Mediteren of dagdromen?

Vanochtend zat ik weer voor mijn dagelijkse portie zazen op mijn kussen. Zo ’s ochtends vroeg komt de gedachtenstroom vanzelf op gang. Die was al behoorlijk op gang toen ik nog doezelend half wakker in bed lag. Vroeger stond ik op en ging eerst douchen en mij dan in een Japans gewaad hijsen om op een platje op de tweede verdieping van mijn huis buiten te gaan mediteren. Dat was voldoende om de doezelende gedachtenstroom te dempen en helder te zitten. Tegenwoordig woon ik in Amsterdam en buiten zitten is niet echt mogelijk. Dus direct uit bed naar mijn kussen en dan zit ik regelmatig te dagdromen. Zodra ik dat bemerk dan ga ik weer even terug naar de adem. Maar vaak duurt het een tijdje voordat ik dat bemerk. Vanochtend werd mij eigenlijk pas echt duidelijk hoe dat komt, dat ik als het ware mezelf verlies in die gedachtenstroom. Het is juist dat verliezen in de gedachten dat ik zo fijn vind. Het is een soort van surrogaat toestand van ik-loosheid. Zodra ik op ga in die gedachten ben ik even niet bewust dat ik hier op mijn kussen zit. De tijd glijdt ongemerkt voorbij en dat is eigenlijk wel prettig. Maar het is een soort verstrooien  van de geest, zoals dat ook gebeurt als je naar een of ander onzinnig tv programma kijkt. Het komt voort uit mijn verlangen om even niet met mezelf te zijn. Maar als ik dieper kijk dan zie ik dat daar een verlangen onder zit om bevrijdt te zijn van een geest die voortdurend naar zichzelf kijkt, zichzelf als centrum van de kosmos ziet en voortdurend oordeelt over zichzelf.

Soms lukt het om echt op afstand naar die gedachtestroom te kijken zonder oordeel en zonder er in mee te gaan. Dan is er niemand die waarneemt, er is alleen maar waarnemen. Er is dan ook niemand die daar iets van vindt zowel in positieve als in negatieve zin. Maar achteraf bespeur ik een sterke wakkerheid in mij en een ongekende energie waarmee ik de wereld aankan.

 

PS gedachtenstroom in het Sanskriet blijkt ‘santana’ genoemd te worden. Leuk om te weten als fan van deze musicus.