Mindfulness en/of Meditatie?

Mindfulness

Mindfulness is dus niet mediteren volgens mij, maar oefenstof nodig om het mediteren uiteindelijk mogelijk te maken. Je zult het mediteren zelf moeten ontdekken, net zoals je het rijden op een fiets zelf moet ontdekken. Iemand kan je wel vertellen hoe je moet opstappen en hoe je het stuur moet vasthouden en hoe je de trappers moet ronddraaien met je voeten. Maar fietsen kun je alleen leren door het te doen en desnoods een paar keer te vallen. Zo is het ook met meditatie. In de mindfulness leer je bewust te worden wat je allemaal in je lichaam voelt (bodyscan) en probeer je aanwezig te blijven door bij voorbeeld je ademhaling te volgen. Als je daar in gevorderd bent dan probeer je stil je gedachten waar te nemen zonder er door mee gesleept te worden. Dat blijkt verduveld moeilijk te zijn. We ontdekken dat we verslaafd zijn aan de inhoud van onze gedachten. Bovendien hebben we de verwachting toch wel binnen enkele weken de verlichting te kunnen bereiken, dus daar zitten we dan ook nog op te wachten. Verder probeer je ruimte te scheppen in je geest zodat de gedachten niet je hele ervaring vullen en je kunt gaan zien dat je geest veel groter is dan je gedachten en emoties. Na enige jaren intensief oefenen kom je op de plek dat je probeert zonder oordeel te kijken naar wat er zich voor jou ontvouwt. Zolang dat vrij neutrale dingen zijn is het goed te doen, maar zodra het gevoel van gevaar of angst opduikt blijkt dat erg lastig te zijn. Zo ga je stapje voor stapje verder naar het punt dat je de gedachten kunt zien ontstaan voordat ze goed en wel zich in je geest genesteld hebben. Uiteindelijk kom je dan bij het vierde fundament van de mindfulness uit, namelijk de mindfulness van de fenomenen en de dharma’s. Eigenlijk ben je dan op het niveau dat subject en object samenvallen. Je ervaring van alles wat via de zes zintuigen in je geest verschijnt wordt onaangeroerd gewaar en verdwijnt vanzelf. De ervaring van de werkelijkheid wordt niet substantieel en vandaar het begrip leegte (Śūnyatā) dat zo een rol speelt in het Boeddhisme. Een diepzinnige maar heldere beschrijving van de vier fundamenten van mindfulness vinden we in een essay van Ponlop Rinpoche, waarbij hij de mindfulness beoefening ‘analytical meditation’ noemt, kennelijk om het te onderscheiden van de werkelijke meditatie. Dit vierde fundament doet mij denken aan het begrip ‘das ding an sich’ van Immanuel Kant, uitgewerkt in zijn ‘Kritik des reinen Vernunft’. Hierin maakt Kant duidelijk dat iets, zoals het in werkelijkheid is, niet gekend kan worden door de mens. Hij kwam hier op door heel diep na te denken. En het is waar, de werkelijkheid zoals die is kan niet gekend worden, maar zij kan wel ervaren worden. En de uiteindelijke mindfulness van het vierde fundament is die directe ervaring van de werkelijkheid, die dan als zéér intiem ervaren wordt. Als men door beoefening deze vier fundamenten van mindfulness volledig doorlopen heeft, dan heeft men geleerd om zich totaal over te geven aan ‘dat wat er is’. Op dat punt aangekomen kun je vrijwel vanzelf glijden in ‘het zijn van dat wat er is’. En daarmee ontstaat de ware meditatie. Het lijkt dan alsof je de top van de berg bereikt hebt. Maar zoals een ieder weet die wel eens een flinke berg beklommen heeft, is de afdaling veel zwaarder dan de bestijging. Van hieruit kun je alleen maar afdalen in die lastige werkelijkheid van de verschillen en de botsende fenomenen. De meditatie is nu een beoefening die je helpt steeds weer terug te keren naar de essentie van het bestaan en je sterk genoeg te maken om die lastige werkelijkheid te kunnen invoegen in het besef van het absolute. De weg is pas afgesloten zodra het onderscheid tussen het relatieve en het absolute volledig verdwenen is. Ik hoop daar ooit te geraken.

Amsterdam

4 september 2016