Het concept en het gevoel

Van jongs af aan heb ik geleerd om mijn waarnemingen in concepten op te slaan. Daar kwam zo min mogelijk gevoel bij kijken. Mijn ervaringen met gevoel waren verraderlijk. Ik leerde, wanneer ik mijn gevoel volgde en tot daden overging, dat het meestal mis liep. Zo concentreerde ik mij op het conceptueel rangschikken van de ervaringen en daaruit patronen herkennen. Als ik het idee had dat ik het begreep kon ik het gelijk heel goed onthouden. Hierdoor werd de werkelijkheid een steeds rationeler verklaarbaar geheel. En gevoelens waren slechts verlangens uit diepe krochten in mijn geest die ik beter zo veel mogelijk vergeten moest. Door mijn aangeboren intelligentie werd ik daar steeds beter in. Zodra ik een filosofie tegenkwam die verklarend werkte op de werkelijkheid greep ik dat met beide handen aan. Zo ontdekte ik op mijn 17de de filosofie van Karl Marx met zijn historisch materialisme. Ik verklaarde de hele geschiedenis vanuit dat perspectief. Het leverde me een 9 voor geschiedenis op, maar mijn leraar was het niet met mij eens (toevallig was hij gepromoveerd op de Russische revolutie). Pas toen wij gevraagd werden ons haar af te knippen (eind 60er jaren!) viel de groep, die geleid werd door Derk Sauer, uit elkaar en verdween het historisch materialisme in wietdampen. Zo heb ik mij laten leiden door verschillende modellen van de werkelijkheid, en iedere keer geloofde ik het ei van Columbus gevonden te hebben. Maar na volledig opgegaan te zijn in de integrale filosofie van Ken Wilber, ontdekte ik eindelijk hoe ik mij steeds weer vastklampte aan een illusie over de beheersbaarheid van de werkelijkheid. Pas daarna begon ik mij te interesseren voor mijn gevoelens. Dat was in het begin erg lastig. Ik was zo gewend om niet te voelen wat ik voelde. Als iemand van nabij mij vroeg wat ik voelde, dan kwam er helemaal niets naar boven. Als ik eerlijk was moest ik zeggen dat ik niets voelde. Vroeger was ik daar trots op, want ik werd niet gauw boos en bleef altijd heel rustig in crisis situaties. Maar nu schaamde ik me er een beetje voor. Wat me duidelijk werd was dat ik een deel van mezelf afgesloten hield voor de wereld. Mijn kinderen zeiden vaak dat ik boos was en dat ontkende ik dan, want ik voelde de boosheid niet. Wat me duidelijk werd was dat de boosheid er wel was maar dat hij niet kon doordringen tot mijn bewustzijn. Daar is nu wel verandering in gekomen, maar het voelt nog als een lange weg te gaan.

Maar af en toe, als het hart spreekt, komen er kleine barsten in de conceptuele wereld. Daar schijnt dan even het wonder van het mysterie van ons bestaan doorheen.