Angulimala op de rand van het onbekende
Angulimala (=ketting van vingers) was een gevreesde serie moordenaar in de tijd van de Boeddha. En toen hij de Boeddha mindful zag lopen dacht hij, “Die vinger wil ik ook aan mijn ketting rijgen”. Maar hoe hard hij ook rende hij kwam maar niet dichterbij de Boeddha. Hij riep, “Halt, sta stil! Stop!” De Boeddha zei, “Ik ben al lang gestopt Angulimala, wanneer stop jij?” Hierdoor werd Angulimala bevangen door een enorm beven en hij viel op zijn knieën voor de Boeddha en brak in snikken uit. De Boeddha liet Angulimala wijden tot bikkhu en vanaf dat moment was hij de vredelievendste van alle monikken. Iedere keer als hij op zijn bedelronde herkend werd als Angulimala, moest hij het vege lijf redden door hard weg te rennen. Dan kwam hij bebloed aan bij de sangha, die hem dan weer liefdevol verpleegden. Maar hij werd nooit kwaad op de mensen, want al werd je een arhat, je karma raak je niet zomaar kwijt. De vraag is nu: Waarom wilde Angulimala al die mensen vermoorden? En waarom lukte dat niet bij de Boeddha? En Waarom werd Angulimala bevangen door een vreselijk beven nadat de Boeddha tot hem sprak? Je zou het als een paar koans op je kunnen nemen. Maar je kunt ook naar de teisho luisteren.
En voor de mondo daarna hier klikken