Meister Eckharts Mystiek in de praktijk

Een ouder familielid gaf mij dit boek van C.B. Zuijderhoudt. Hij zei dat hij het een moeilijk boek vond en was benieuwd wat ik er van zou vinden. Nu was ik vroeger een groot fan van Eckhart en dan wel de veertiende eeuwse versie, niet die Tolle. Toen ik in Nederland op de HBS terecht kwam werd in de derde klas middeleeuwse literatuur behandeld en ik was helemaal weg van de mystici. Ruusbroeck, Hadewych en Thomas a Kempis heb ik gewoon opgevreten. Zij hadden duidelijk iets waar ik naar op zoek was, maar ik kon niet zien hoe ze er kwamen. En toen ik in de zen dook kwam ik natuurlijk “Van God houden als van niemand” van Frank Maas tegen. Ik was helemaal verkocht. Dus ik was wel heel nieuwsgierig naar dit boek.

Het is duidelijk dat de auteur zich praktisch erg verdiept heeft in de mystiek en ook vele mystieke stromingen onderzocht heeft. Zowel Avaita Vedanta als Zen als de mystiek van Dag Hammarskjöld zoals beschreven in Merkstenen. Wat hij beweert over de mystiek klinkt vertrouwd en ik kan hem niet betrappen op een dubieuze aanname. Het sterke is dat hij uit eigen ervaring spreekt. Maar gaandeweg het boek bekroop mij een ongemakkelijk gevoel dat tegen het einde steeds sterker werd. Hoewel hij onderkent dat er geen wedergeboorte (zijn term voor verlichting) is zonder genade, beschrijft hij de weg naar de mystiek toch wel erg technisch. En langzamerhand bekruipt mij het gevoel van een auteur die toch wel zichzelf als bijzonder ervaart en daarbij de goedheid heeft het ook nog eens aan het gewone volk te willen uitleggen. Het boek is in eigen beheer uitgegeven en dat is erg jammer. Een goede uitgever zou ongetwijfeld behoorlijk gesleuteld hebben aan de schrijfstijl. Hiermee zou veel van de arrogante opmerkingen in de tekst verwijderd zijn naar ik aanneem.

Het is jammer dat iemand met zo een diepe spiriyuele ervaring en kennis het hele begrip mededogen achterwegen laat. Meister Eckhart zelf was een uiterst meedogend mens, die het niet kon laten zijn kennis te delen met de meest simpelen van geest. En hij deed dat nooit uit de hoogte. Hoewel zijn positie hem daartoe best wel aanleiding had kunnen geven. Ik moet daarbij aan Ton’s vertaling van de Avatamsake Soetra denken: “Het Grote Mededogen is de essentie van de meditatie. Het is haar lichaam, haar bron en haar middel, om zich in heel het universum te verspreiden. Zonder dit “grote hart” van liefde en mededogen is de meditatie, hoe verheven die in andere opzichten ook mag zijn, van geen enkele waarde.”